Eens per jaar is het de Week van het openbaar onderwijs: onderwijs dat staat voor gelijkwaardigheid, vrijheid en ontmoeting. Daarom vroegen we verschillende mensen in onze organisatie wat voor hen openbaar onderwijs betekent. We spraken met Wytze Niezen - één van de bestuurders van Ronduit Onderwijs - over zijn visie op openbaar onderwijs. Met een verrassende uitkomst! Wat is voor jou openbaar onderwijs? Openbaar onderwijs is voor mij het deel van de sector die staat voor toegankelijkheid voor iedere leerling, ouder en leerkracht, ongeacht geloofsovertuiging of levensovertuiging. In Nederland kennen we bijzonder onderwijs (vanuit een godsdienst of levensovertuiging) en openbaar onderwijs. Het feit dat openbaar onderwijs niet vanuit een geloofs- of levensovertuiging werkt, maakt de opdracht van het openbaar onderwijs niet perse makkelijker. Hoe je invulling geeft aan onze maatschappelijke opdracht is regelmatig onderwerp van gesprek. Daarbij checken openbare scholen constant of de doelen die leerlingen behalen en de manier waarop ze zich in bredere zin ontwikkelen nog passend zijn bij de maatschappelijke opdracht. Uiteraard is dat nooit wetenschappelijk te staven, maar daar ligt juist de kracht van de onderwijsprofessionals die dagelijks met elkaar invulling geven aan die opdracht. Maak je je wel eens zorgen over het openbaar onderwijs in Nederland? Op sommige specifieke vlakken wel. Bijvoorbeeld het onderwerp burgerschap. Met een aanscherping van de burgerschapsopdracht die het onderwijs als geheel gekregen heeft, staat de toegankelijkheid van het openbaar onderwijs onder druk. In die opdracht staan namelijk bepaalde overtuigingen die het de openbare scholen bemoeilijkt de opdracht van het openbaar onderwijs uit te voeren. Daar maak ik me grote zorgen om.
Tegelijkertijd zie ik ook dat de verschillen met het bijzonder onderwijs een stuk kleiner zijn geworden. We moeten ons dus afvragen of we de tweedeling van openbaar en bijzonder nog overeind willen en kunnen houden. Ik voorzie dat de overheid steeds meer voorschrijvend gaat zijn in het onderwijs. Bovendien verwacht ik dat ook van een overheid. Waar anderen daar misschien van schrikken, zie ik het juist als een kans om voor langere termijn met elkaar afspraken te maken over hoe we het onderwijs nu willen regelen in Nederland. Dat dit een aantal hele spannende, schurende gesprekken op gaat leveren, mag niet de reden zijn om de gesprekken helemaal niet te voeren. Wat zou je willen veranderen aan het onderwijs? We zouden eens wat verder vooruit moeten kijken, als het over onderwijs gaat. Nu kijken we niet verder dan vier jaar (regeringsperiode of planperiode) vooruit, en moet men ook scoren op korte termijn. De acties van Minister Wiersma lijken me duidelijk. Laten we het debat wat breder maken en kijken naar onderwijs over 50 jaar, of 100 jaar. Dat stelt bepaalde vraagstukken in een heel ander daglicht. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat we wel altijd vandaag, uiterlijk morgen, actie ondernemen. Dat is een lastige spagaat. Echter, ik vind wel dat ik mag verwachten dat de politiek ook op de lange termijn kan denken. Gelukkig leven we in een democratie, en hebben we voldoende manier om invloed uit te oefenen op die kaders en de manier van sturing.
En wat moeten we vooral in stand houden? Er zijn genoeg hele goede dingen die we in stand moeten houden! Ik noem er een aantal: vertrouwen hebben in de mensen die dagelijks met leerlingen werken. We moeten in stand houden dat onderwijs gaat over leren en ontwikkelen. Dat we sterke didactisch geschoolde mensen nodig hebben om te zorgen dat leerlingen tot leren komen. Dat je de rol van kennis nooit kan onderschatten. We zijn geneigd als snel dingen te roepen als ‘de school is de maatschappij’. Ik ben daar nog niet zo zeker van. Sterker nog, we moeten ons afvragen waar we wel zeker van kunnen zijn. Eén van de weinige zaken waar ik absoluut van overtuigd ben: het bijbrengen van kennis over welk element van het mens-zijn of de wereld dan ook, is helpend in het komen tot een maatschappij waarin we werkelijk samen kunnen leven. Als je de leerlingen op onze scholen één ding zou mogen meegeven, wat zou het zijn? Blijf nieuwsgierig! Hoe meer je weet, hoe meer je weet wat je niet weet. Oftewel: de route naar ‘nieuwsgierig blijven’ zit, paradoxaal genoeg, in het steeds blijven vergaren van kennis.